Uitleg
Fischer Random Schaak (door
Walter Pol)
Fisher
Random Schaak. Het Engelse woord Random staat voor 'toeval'. Bij het Fischer
Random schaak wordt de plaats van de stukken in de beginstelling door loting
bepaald. Deze variant op het schaakspel is bedacht door Bobby Fischer en
gelanceerd in 1996 in Buenos Aires. Omdat de beginstelling niet meer vastligt
is er ook geen openingstheorie meer en komt het vooral aan op creativiteit en
talent.
Beginstelling
De beginstelling moet wel aan een aantal regels voldoen:
De beginstelling moet wel aan een aantal regels voldoen:
- de witte pionnen staan op hun
normale velden
- alle overige witte stukken
komen op de eerste rij terecht
- de witte koning bevindt zich
tussen de beide witte torens (hij kan dus nooit op a1 of h1 staan)
- de witte lopers komen op
verschillend gekleurde velden
- de zwarte stukken staan aan de
overkant van het bord, recht tegenover de overeenkomstige witte stukken.
In totaal
zijn er 960 verschillende beginstellingen mogelijk. Eén daarvan is de klassieke
beginstelling, maar die wordt hier uitgesloten.
Spelregels
De spelregels zijn verder precies dezelfde als bij het gewone schaak: de stukken hebben dezelfde loop en het doel blijft om de tegenstander mat te zetten. Voor de rokade geldt:
De spelregels zijn verder precies dezelfde als bij het gewone schaak: de stukken hebben dezelfde loop en het doel blijft om de tegenstander mat te zetten. Voor de rokade geldt:
- koning en rokerende toren mogen
niet eerder gezet hebben
- alle velden vanaf (en inclusief)
het vertrekveld van de koning tot en met het veld waar hij aankomt mogen
niet bestreken worden door stukken van de tegenstander
- de velden van het vertrekveld
van de koning tot en met zijn aankomstveld, en de velden van het
vertrekveld van de toren tot en met zijn aankomstveld moeten onbezet zijn
(behalve door de koning en de toren).
Na de rokade
staan de koning en de toren exact op dezelfde plaats als waar ze bij het
normale schaak zouden staan. Dus na een rokade op de damevleugel staat de
koning op c1(c8) en de toren op d1(d8), en na een rokade op de koningsvleugel
staat de koning op g1(g8) en de toren op f1(f8).
Bepaling
beginopstelling m.b.v. een dobbelsteen (door Hans Thuijls)
Met behulp
van een dobbelsteen kan een willekeurige beginopstelling worden bepaald en bij
eerlijk dobbelen heeft elke beginopstelling (die aan bovenstaande voorwaarden
voldoet) evenveel kans om bepaald te worden. Middels de volgende stappen kunnen
de posities van de witte stukken bepaald worden. Er wordt steeds geteld vanaf
de a-lijn en geteld worden enkel de vrije velden.
- Met de eerste worp wordt de
positie van de zwartveldige loper bepaald: 1=a, 2=c, 3=e, 4=g (bij 5 en 6
opnieuw gooien).
- Met de tweede worp wordt de
positie van de witveldige loper bepaald: 1=b, 2=d, 3=f, 4=h (bij 5 en 6
opnieuw gooien).
- Met de derde worp wordt de
positie van de dame bepaald.
- Met de vierde worp wordt de
positie van een paard bepaald (bij 6 opnieuw gooien).
- Met de vijfde worp wordt de
positie van een paard bepaald (bij 5 en 6 opnieuw gooien).
- De koning wordt op het
middelste nog vrije veld geplaatst, de torens op de twee resterende vrije
velden.
- De zwarte stukken komen aan de
overkant van het bord, recht tegenover de overeenkomstige witte stukken.